Ik verdien geen asociaal gedrag
Zo geldt dat wanneer mijn ex agressief bij me op mijn deur bonst, dat niets met mij heeft te maken. Maar met hemzelf. En zijn waarden en normen. Want blijkbaar vindt hij het normaal om dit te doen als hij – toevallig – ziet dat ik mijn vriend binnenlaat. Dat hij me vervolgens dreigmails en – brieven stuurt omdat ik – drie jaar na mijn scheiding – een nieuwe relatie heb – hoe háál ik het in mijn hoofd om dit te doen – ligt ook niet aan mij. Dat mijn kinderen me – een tijd lang – bepaalde dingen noemden, weliswaar eindigend op ‘moeder’, komt ook niet omdat ik een slecht mens ben. Ze komen van mijn ex vandaan als ze dit soort gedrag vertonen. Dan is het gedrag het ergst althans. Ik heb dan weer een paar dagen om ze manieren bij te brengen en ze te overgieten met veel aandacht zodat ze weer tot bloei komen, waarna ze vrolijk teruggaan naar hun vader met een “To the moon”, als antwoord op het door mij toegefluisterde “Love you”.
Ik verdien juist steun
Wat ik ook krijg. Tot dusver alleen nog op papier. Ik krijg huishoudelijke ondersteuning, via de WMO, de Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning. Zo is me schriftelijk toegezegd. Er komt iemand die de was van mij en mijn kinderen gaat doen, ons huis gaat schoonmaken en voor mij en mijn gezin gaat koken. Alle drie zaken die me dagelijks veel stress en spanning opleveren. Stress en spanning die ik alleen kwijtraak door erover te schrijven.
Maar goed, dat de hulpverlenende instantie me als shit behandelt, door me zes keer met een kluitje in het riet te sturen als ik hen vraag wanneer de nieuwe hulp komt, is ook niet echt aan mij te wijten. De vorige hulp is vier keer geweest en er was geen ‘klik’, oftewel hij wilde veel dingen niet, zoals mijn vriend te woord staan die de deur voor hem opendeed omdat hij te vroeg was en ik nog onder de douche stond, noch wilde hij varkensvlees bereiden en afval opruimen. Dat laatste behoorde volgens hem tot de taken van het verpleegkundig personeel, wat – naar later bleek – je reinste flauwekul is. De afspraak was dat de gemeente de nieuwe hulp zou regelen want de gemeente is de contactpersoon, maar het afstemmen over de dag waarop de hulp zou komen – die kon namelijk niet komen op de dag dat de vorige hulp kwam – moest ik doen omdat er meerdere opties waren en dan zou dit het makkelijkst zijn. Dat was ook zeker het makkelijkst. Voor de gemeente, maar niet voor mij.
Ook al krijg ik disrespect
De eerste keer belde de hulpverlenende instantie me wakker uit mijn middagslaap. Terwijl ik me probeerde te vermannen voor het gesprek, verbrak plotsklaps de verbinding. Ik dacht nog: “Wat een stom toeval”. Toen tijdens twee andere telefoongesprekken echter weer de verbinding plotsklaps verbrak, voelde ik nattigheid. Ik besloot een mail te sturen, maar kreeg evenmin antwoord. Drie keer bellen later zonder te weten wanneer de hulp toch komt, liet ik het los. Het heeft namelijk niets met mij te maken. Hier kwam ik achter toen ik uit frustratie wat op internet surfte naar ervaringen van anderen die te maken hebben met huishoudelijke ondersteuning vanuit de WMO. In het resterende deel van deze alinea vind je enkele van de – vele vreselijk mensonterende – verhalen die ik tegenkwam (1, 2. 3). Het disrespect dat ik van instanties krijg die zich bezighouden met de (uitvoering van de) WMO, heeft namelijk te maken met de bureaucratie in dit land. Waarin ellelange procedures nodig zijn om überhaupt hulp te krijgen (4). En met geld. Want als de hulp al wordt toegewezen, kent de gemeente geen urenindicatie toe maar alleen een indicatie van de intensiteit van de hulp (5), ik heb de ‘plus’ indicatie. Wat dit precies wil zeggen, is me niet duidelijk. Het zit tussen de indicaties ‘basis’ en ‘intensief’ in, snap je het nu? Voor zover ik tot dusver begrijp, is het aan de hulpverlenende instanties om een bepaald aantal uur te koppelen aan de indicatie. Een urenaantal dat de hulpverlenende instantie – gezien het naar ik heb gelezen veelal ontoereikende bedrag dat ze hiervoor ontvangen – zo laag mogelijk probeert te houden (6). Bij mij is het vooralsnog 3,5 uur geworden. Voor het schoonmaken van een eengezinswoning, het doen van vier wassen en het koken van vier gezinsmaaltijden. Petje af als jij dit kunt. Want inmiddels heb ik begrepen dat hiervoor minimaal het dubbele aantal uur nodig is (7).
Zojuist heb ik een – keurig – antwoord ontvangen op mijn mail. De hulp komt morgen. Op de dag dat de vorige hulp ook altijd kwam. Geweldig toch? Ware het niet dat er helemaal niet over is afgestemd. Het is me medegedeeld. Er waren dan ook helemaal geen opties om te bespreken. Het is gewoon gebleven zoals het al was. De dag en het tijdstip komen me prima uit hoor, want dit is wat ik wilde. Alleen dat afstemmen wat ik van de gemeente ‘moest’ doen en waaraan ik dus zes telefoontjes en twee mails moest besteden, blijkt dus achteraf helemaal niet nodig. Pure tijd- en energieverlies, voor alle partijen. Maar goed, ik lees zojuist de mail van de hulpverlenende instantie nog eens na en zie – tot mijn verbijstering – in de mailhistorie die er nog onder staat, dat mijn mail is doorgestuurd met – alleen maar – een dubbele smiley erbij. Zo van: “Daar heb je die zeikerige cliënt weer die niet gewoon haar mond houdt zoals de rest van onze – sterk vergrijsde – cliënten, maar die gaat lopen zeuren als er dingen niet goed gaan.” Okay, dit is mijn vrije interpretatie, maar die smiley hoort wat mij betreft niet thuis in een formele mailwisseling. Ook al is het niet persoonlijk.
Ik laat alles van me afglijden
Nu ik weet dat het allemaal niet persoonlijk is, kan ik alles van me af laten glijden. Het disrespectvolle gedrag van mijn kinderen, mijn ex, de vorige hulp, de hulpverlenende instantie en zelfs, ja helaas ook, de gemeente. Want de gemeente kent geen uren toe en is niet expliciet, ondanks mijn herhaalde verzoek. De gemeente schuift het af op de hulpverlenende instantie die volgens de gemeente maar meer uren moet geven aan me, wat de hulpverlenende instantie dus ook niet doet. Maar goed, ik wind me niet op. Ik wind me af en ontspan. Want het gaat niet om mij. Ook al heb ik er last van.
Ik richt me op positieve dingen
Ik geniet van de fijne dingen, zoals dat het gisteren zo gezellig was met mijn meiden toen we – ondanks hun puberleeftijden – onze schoen gingen zetten en zelf gingen vullen met eigenhandig gekocht snoepgoed. En de yoga van vanmorgen heeft me ook goed gedaan. Dat ik me had buitengesloten in mijn eeuwige haast om op tijd te komen, mocht de pret ook niet drukken. Want dat AD(H)D-gedrag van me, dat is al helemaal niet persoonlijk :-). Ik heb genoten van de yoga en van de heerlijke koffie waarop ik mezelf na afloop fêteerde, ik kon immers niet in mijn huis, ik had een goed gesprek met mijn yoga juf, vroeg haar of ik haar fiets mocht lenen, ja dat mocht, appte mijn oudste dochter die haar sleutel NIET was verloren, en fietste gezellig door de regen naar haar school, waar ik werd ontvangen door drie giechelende dames – mijn dochter met twee vriendinnen – die blij waren met de kruidnootjes – een uit mijn mond gespaarde traktatie die ik bij mijn koffie had gekregen – die ik ze als beloning gaf.
En ik vorm een dossier
Ik heb alleen nog wel de hulpverlenende instantie teruggemaild. Met hoe ik me verheug op de nieuwe hulp. En met een vermelding van de disrespectvolle uitingen zoals smilende mails en verbroken telefooncontacten. In mijn vorige mail had ik al overige punten beschreven waarop het tot dusver is misgegaan, van het ontoereikend aantal uur tot aan het niet nakomen van afspraken die overigens gewoon vastliggen in het zogeheten ondersteuningsplan huishoudelijke hulp. Met andere woorden: ik ben dossier aan het vormen. Voor tijdens de bezwaarprocedure. Die het FNV voor me gaat voeren bij de gemeente. Voor meer uren. Meer respect. Wel verdiend.
Bronnen
1. Zorgnu.avrotros.nl
2. Scouters
4. https://wijrollen.nl/artikelen/het-bureaucratische-monster-wmo/